Mosterd als alledaags product
In de 17e eeuw was mosterd een bekend en veelgebruikt product in Nederland en de rest van Europa. Het was een van de weinige specerijen die ook voor de gewone man betaalbaar was, in tegenstelling tot dure specerijen als peper die vooral voor de elite waren weggelegd. Mosterd werd vaak gebruikt om gerechten op smaak te brengen, maar ook vanwege de veronderstelde gezondheidsvoordelen, zoals het bevorderen van de spijsvertering.
Productie en handel
Mosterd werd in deze tijd lokaal geproduceerd, maar ook geïmporteerd. In Nederland waren er molens waar mosterdzaad werd gemalen tot mosterd. Zo namen schepen uit Woudsend in Friesland op hun terugreis uit de Oostzeelanden naast hout en graan ook mosterdzaad mee, dat vervolgens in de molen tot mosterd werd verwerkt. Dit wijst op een kleinschalige, ambachtelijke productie die onderdeel was van de lokale economie en handel.
Gebruik en betekenis
Mosterd was niet alleen een keukeningrediënt, maar had ook een plek in het dagelijks taalgebruik. Al in de 17e eeuw bestond het gezegde ‘om mosterd gaan’, wat betekende dat men een boodschap ging doen. Het gezegde ‘weten waar Abraham de mosterd haalt’ was toen al bekend, hoewel de precieze oorsprong onduidelijk blijft.
Voedingsleer en gezondheidsopvattingen
Volgens de voedingsleer van die tijd (de humorenleer) werd mosterd gezien als een verwarmend en stimulerend middel, vergelijkbaar met peper, maar dan goedkoper. Het werd aanbevolen om mosterd tijdens de maaltijd te eten, omdat men dacht dat het de spijsvertering bevorderde. Mosterd ná de maaltijd werd als zinloos beschouwd, wat de basis vormde voor het spreekwoord ‘mosterd na de maaltijd’.