Wat is ketelkoek?
Ketelkoek is een traditioneel Nederlands streekgerecht, vooral bekend in de Zaanstreek en Noord-Nederland, dat nauw verwant is aan gerechten als poffert, broeder, boffert, en trommelkoek. Het is een stevige, gevulde broodcake, meestal gemaakt van meel, melk, gist of bakmeel, eieren, boter, suiker en vaak rozijnen of krenten. De naam verwijst naar de bereidingswijze: het beslag wordt in een afgesloten (tulbandvormige) blikken ketel of vorm gedaan en vervolgens in een pan met water langzaam gaar gekookt, vergelijkbaar met au bain-marie.
Regionale namen en variaties
In Groningen heet het meestal poffert.
In Friesland wordt het boffert of trommelkoek genoemd.
In andere delen van Nederland zijn namen als broeder, jan in de zak en zakkoek gangbaar.
Hoewel de recepten per streek en zelfs per familie verschillen, is het basisprincipe steeds hetzelfde: een dik beslag van meel, melk, gist of bakpoeder, eieren en vulling (meestal rozijnen/krenten), dat langzaam wordt gegaard in een gesloten vorm in water.
Bereiding
De vorm wordt goed ingevet en bestrooid met suiker of paneermeel. Het beslag wordt in de vorm gedaan, die vervolgens goed afgesloten in een pan met heet water wordt gezet. De ketelkoek gaart in 1,5 tot 2 uur. Daarna wordt hij uit de vorm gestort en in plakken gesneden. Vaak wordt de koek geserveerd met gesmolten boter en stroopsaus.
Oorsprong en traditie
Ketelkoek is een gerecht met een lange geschiedenis, teruggaand tot zeker de 18e eeuw. Het was populair vanwege de eenvoudige ingrediënten en de mogelijkheid om het langzaam te laten garen terwijl het huishouden doorging. Het werd vaak op zaterdag of als hoofdgerecht gegeten, soms als ‘luievrouwenkost’ omdat het weinig aandacht vraagt tijdens het koken.
Serveerwijze
In plakken gesneden, vaak met roomboter en stroop, soms ook met spek of een kaneelpapje.
Zowel warm als koud te eten, en restjes worden soms in de koekenpan gebakken.