Wat is een zeekaak?
Een zeekaak is een groot, hard en droog koekje dat vroeger diende als noodrantsoen op schepen. Het werd speciaal gebakken om lang houdbaar te zijn en niet te bederven of uit te drogen, waardoor het uitermate geschikt was voor lange zeereizen.
Geschiedenis en gebruik
De zeekaak is eigenlijk een vorm van scheepsbeschuit (ook wel zeebeschuit, tweebak of zwieback genoemd): een dubbelgebakken harde deegkoek die lange tijd bewaard kon worden.
Op oude zeilschepen was het niet mogelijk om vers brood te bakken, dus was men aangewezen op deze houdbare variant. De zeekaak werd vaak in tonnen opgeslagen en als weekrantsoen aan de bemanning uitgedeeld.
Het was een basisvoedsel op VOC-schepen en vissersschepen, vooral toen vers voedsel snel opraakte tijdens lange reizen.
Omdat de zeekaak zo hard was, werd hij meestal in koffie of thee gedoopt om hem eetbaar te maken.
Productie
In de 17e eeuw ontstond in plaatsen als Wormer en Jisp (Zaanstreek) een groot productiecentrum voor scheepsbeschuit, aangedreven door de groei van de handel en visserij.
De zeekaak werd gemaakt van tarwe- of roggemeel, zonder gist, wat zorgde voor de stevige en droge structuur.
Tegenwoordig
De zeekaak is grotendeels uit het dagelijks leven verdwenen met de komst van snellere schepen en betere bewaar- en koelmethoden aan boord.
In sommige vissersplaatsen, zoals Katwijk, wordt de zeekaak nog wel eens gebakken en verkocht, vaak als lokale lekkernij. Vers wordt hij soms gegeten met boter en suiker.